Het is niet heel erg bekend, maar Heron van Alexandrië was in de eerste eeuw van onze huidige jaartelling de uitvinder van de eerste boiler. Het betrof een stoommachine die de derde wet van Newton praktisch uitbeeldde, namelijk actie is reactie.
De reactie in de tijd van Heron was er één van verwondering, maar verder werd er niets mee gedaan. Het was wachten op de Fransman Denis Papin die in 1679 de eerste boiler met veiligheidsklep maakte. Hij wordt over het algemeen beschouwd als één van de grondleggers van de thermodynamica.
Geiser
In 1868 patenteerde Benjamin Maugham, die van beroep decor schilder was, de eerste echte boiler die hij de Geyser (geiser) noemde. Het was een ijzeren oven die gevuld was met gas. Het water van de hoofdkraan werd door de vlammen van de brander verwarmd en opgeslagen in een heet water tank. Na het openen van de kraan stroomde het water naar buiten.
Het werd geen commercieel succes, mede vanwege de technische mankementen. De machine ontbeerde een goed ventilatie systeem en warmte regulator, waardoor het in feite niet veilig was. Maugham was echter geen technicus en liet het er verder bij.
In 1889 was het de naar de VS geëmigreerde Noorse technicus Edwin Ruud die het ontwerp technisch perfectioneerde. Hij maakte een gietijzeren gas combi boiler met een warmtewisselaar die gemaakt was van koper. Als de klep openstond draaide een ventiel de warmtebranders waardoor het water dat uit de kraan stroomde direct verwarmd was, zonder dat dit uit een warmwater tank hoefde te komen. Voor het eerst kon het publiek een boiler kopen.
Gebogen buizen
Deze uitvoering kon in de markt gezet worden en dat gebeurde dus ook. In 1916 was er sprake van een nieuwe ontwikkeling toen de traditionele rechte buizen werden vervangen door gebogen buizen. Deze innovatie zorgde voor compactere boilers die beter in staat waren om afwisselend koud en warm water uit de kraan te laten stromen.
De volgende stap in de ontwikkeling was het algemene gebruik van gietijzer als materiaal voor de boilers. De gebogen boilers waren goed in staat om stoom met hoge druk te produceren, maar lage druk, die nodig is voor het verwarmen van gebouwen en structuren was hiermee niet mogelijk.Tot aan WOII veranderde er in de basis niet veel. Na de oorlog werd er meer van boilers verlangd. Er werden buisketels ontwikkeld die veel sneller werkten. De elektrische boiler was in opmars. Hierna kwamen de koperen boilers op, totdat de oliecrisis in 1973 naar kosten effectieve oplossingen gingen zoeken in verband met de gestegen energie prijzen.